tetontour.reismee.nl

Natuurlijke drugs bezorgen bijzondere en onvergetelijke trips

Ik word wakker met het geluid van een flinke stortbui. Als we later die ochtend de bus in klimmen schijnt de zon. Bij onze koffiestop regent het weer en als we daarna de bergpas op rijden, zet ik mijn zonnebril op om te genieten van de besneeuwde contreien van het Kahurangi National Park.
We reizen in zuidelijke richting door de Buller Gorge. In de regen. En de zon. En de sneeuw. En dat in een tijdsbestek van een paar uur.
We volgen de Buller River tot waar deze uitmondt in de Tasmaanse zee aan de westkust bij onze eindbestemming: Westport. Waar we aankomen met: regen. Buiten surfen en een lokale bierbrouwerij bezoeken is hier verder weinig te doen.
Ik kies vandaag voor dat laatste: weinig doen.

Het Wilde Westen
De volgende dag weven we ons een weg door afwisselend het regenwoud en langs de westkust.
Normaliter stopt de bus nog ergens om zeehonden te spotten. Maarr je raad het misschien al: het regent! En we zijn het er als groep unaniem over eens om deze activiteit over te slaan.
Tussen de buien door hebben we fantastisch uitzicht op de ruige zee. Vandaar dat deze ook wel de ‘Wild West Coast’ genoemd wordt.
Als we bij onze volgende tussenstop zijn, de ‘Pancake Rocks and blowholes’ in Punakaiki, is het droog. Lucky us! De ‘loopwalk’ duurt maar 5 minuten, maar je raakt hier niet uitgekeken en gefotografeerd. Je ziet hier stenen/rotsen die zijn geĂ«rodeerd door de zee en die -zoals de naam al doet vermoeden- als pannenkoeken op elkaar gestapeld liggen. Dat klinkt misschien een beetje suf, maar is dat alles behalve. De ruige zee stroomt met flinke kracht door de steenformaties en heeft enorme uithollingen gecreĂ«erd die soms wel metershoge waterstralen de lucht in doet schieten. Als ik dit inmiddels net zo indrukwekkend heb kunnen omschrijven als dat het in werkelijkheid was, begrijp je dat we zeker 6 keer zo lang nodig hadden voor de wandeling.
Heel toepasselijk lunchen we hierna in Pancake Rock Café met een stapeltje eetbare pancakes.

We naderen de ‘Southern Alps’ die zich langzaamaan beginnen te laten zien en die mijn hartje sneller doen kloppen.
We stoppen nog even in Greymouth; de grootste plaats aan de westkust. Deze plaats staat in verbinding met de oostkust middels snelweg nummer 7 en met de Tranz-Alpine trein met eindbestemming (vanuit hier gezien) Christchurch. Deze treinrit is benoemd tot Ă©Ă©n van de tien mooiste treinritten ter wereld en staat inmiddels (ook) op mijn to-do lijstje, want de plaatjes die ik heb gezien en de verhalen die ik er over heb gehoord klinken erg aantrekkelijk.

Westcoast is de best coast
Via allerlei kleine en voormalige goudzoekers- en mijnbouw plaatsjes bereiken we Franz Josef.
Deze plaats is vernoemd naar de Franz Josef gletsjer die ongeveer 5 kilometer verderop ligt. Er zijn veel bijzonderheden aan deze gletsjer: zo ligt hij (maar) 300 meter boven zeeniveau en is daardoor makkelijk(er) toegankelijk vergeleken met vele andere gletsjers. Hij ligt 18 kilometer van de (Tasmaanse) Zee en ĂŹn een regenwoud. Helaas is het ook een keihard feit dat hij sinds 2010 krimpt. Soms tot wel 70 cm per dag en dat is ruim 10 keer zo snel als de meeste gletsjers. Nu hoef je geen hogere wiskunde te hebben gestudeerd om op basis van dit trieste feit uit te rekenen dat deze gletsjer in de nabije toekomst zal verdwijnen..
We arriveren in de namiddag in dit kleine dorpje en na een hele dag zitten, sta ik te trappelen om nog even de benen te strekken. Ik krijg een medereiziger zo gek om met me mee te gaan en we rennen naar de voet van de gletsjer, dit is dus een kleine 5 km enkele reis.
Adembenemend, wat een uitzicht! In tegenstelling tot de waarheid en zou je niet beter weten, lijkt de gletsjer als een grote bevroren rivier op je af te komen. Ik voel me weer eens ontzettend klein en nietig te midden van de met sneeuw en ijs bedekte rotsen, waarvan de toppen nog net beschenen worden door het laatste zonlicht voor vandaag.
Terug bij het ‘Rainforest retreat’ waar we verblijven, dompel ik me in de warme jacuzzi en geniet nog even heel hard na van al het moois wat moeder natuur me vandaag heeft laten (in)zien, terwijl ik uitzicht heb op Ă©Ă©n van de (nog) besneeuwde bergtoppen die deze avond duidelijk zichtbaar zijn door een bijna volle maan.


Opgewarmd en met een rammelende buik gaan we ons met de hele groep als hongerige wolven te buiten op het Pizzafest! Twee uur lang onbeperkt pizza eten. En wat een timing: deze twee uur valt perfect samen met de twee uur durende happy hour. Wat een feest!
Maar niet te lang, want de volgende ochtend moeten we weer vroeg uit de veren.

Principes en schijnheiligheid gaan voor even hand in hand
Om 8 uur melden we ons bij Glacier Base voor een Glacier Heli Hike.
Op basis van de statistieken is er een kleine 30% kans dat deze doorgaat. Het weer en met name de wind, in verband met het vervoer naar de gletsjer, maakt deze activiteit onzeker.
Aan het weer zal het vandaag niet liggen: we zien weer een strak blauwe lucht en er staat nagenoeg geen wind. Waar het wel even aan ligt is de persoonlijke tweestrijd om dit ĂŒberhaupt te doen, want die gletsjer verdwijnt niet zomaar. En niet alleen deze gletsjer..
Ik spreek hier nu even vloeiend hypocrisie, want in mijn vorige blog zat ik nog leuk te vertellen over een vrijwillige sprong uit een vliegtuigje. Maar nu we (letterlijk) dichterbij het vuur komen -door het ozongat- en het om verdwijnende gletsjers gaat, komt de realiteitszin net even harder binnen.

Principes worden voor even opzij gezet, want als ik ze in de ijskast zet ben ik ook weer hypocriet bezig. Na een korte briefing krijgen we onze uitrusting: een waterdichte overjas en –broek, wollen handschoenen, dikke warme wollen sokken, stevige weinig charmante bergschoenen en stijgijzers.
We moeten alleen nog even op de weegschaal en krijgen allemaal een polsbandje met een code. Op basis van die code en ons gewicht is de helikopter ingedeeld. Voor het instappen wordt er gevraagd wie een extra letter ‘F’ op zijn bandje heeft staan. Blijk ik Ă©Ă©n van de twee te zijn die dat heeft
 Spannend

Die F staat voor Frontseat. Ik ben de gelukkige die de heenweg co-piloot mag zijn! Lucky me!
De helikoptervlucht is kort, maar krachtig. Wat mijn schuldgevoel goed doet, maar komt met geweldig uitzicht op dit natuurgebied waarin alle verschillende soorten natuur de revue weer eens passeren: zee, duinen, uitgestrekte weide, regenwoud, bergen, gletsjer, sneeuw...
En daar sta je dan op de Franz Josefgletsjer!
De stijgijzers worden onder gebonden en onze outfit wordt compleet gemaakt met een wandelstok. Het is nog vroeg en fris. Zeg maar gerust koud. Herkenbare kou met de zon nog achter de bergen. Maar wanneer deze zich op een gegeven moment laat zien, zorgt dit niet alleen voor dat extra beetje warmte, maar ook hele mooie uitzichten. En foto’s.
We spenderen een kleine drie uur op en door de gletsjer en zijn crevassen (kloven in de gletsjer). Wederom een overweldigend stuk(je) moeder natuur!
Bij terugkomst bij Glacier Base blijken we ook nog toegang te hebben tot de Hot Pools. Hier maken we dan ook dankbaar gebruik van om weer op te warmen en (na) te genieten.




On the road again
Na twee nachten in Franz Josef gaat de reis weer verder en hebben we een lange dag op wielen voor de boeg. Om deze draagbaarder te maken was Romeo goed voorbereid. Hij had ons een aantal nummers op laten schrijven in verschillende categorieën en op basis daarvan een playlist samen gesteld. Voorbeelden van deze categorieën waren onder andere: ons favoriete nummer, minst favoriete (waar iedereen -heel slim- zijn op één na minst favoriet had ingevuld) en een happy-song. Dit resulteerde in een erg afwisselende lijst.

We laten de westkust achter ons en rijden over de bergachtige en nog jonge Haast Pass, met de macarena en justin bieber op de achtergrond en doorkruisen vervolgens het ruige Mount Aspiring National Park, met mister Bombasticen de Friends theme song..
Een jonge bergpas, want door de afgelegen ligging en zijn ruigheid ligt deze weg er pas sinds 1965. Dit is de enigste weg om de Southern Alps te doorkruizen. Begonnen aan deze 400km lange weg werd er al in 1929, een werkgelegenheidsprojectje van de staat. Geheel geasfalteerd werd deze weg pas 66 jaar later,in 1995.
Onbeschrijfelijk weer. Ik zit aan het raam geplakt en raak niet uitgekeken. Deze rit mag eeuwig duren. Met de meest willekeurige liedjes uit de speakers en niet meteen die, die je voor zo’n fantastisch mooie rit zou kiezen, maar hierdoor zijn ze vanaf nu wel voor altijd verbonden aan deze momenten.

Verzin het allemaal maar..
We stoppen regelmatig weer bij stuk voor stuk adembenemende lookouts.De eerste deze vroege ochtend is een viewpoint met uitzicht op de Fox Glacier.
Je moet je voorstellen: een uitgestrekte lichtgroen gekleurde weide, nog maar deels verlicht door de opkomende zon. In de verte een streep met donkergroen gekleurde bomen die piepklein lijken door de nog donkerder groen gekleurde bergen er achter, waar boven weer diverse lagen witte bergtoppen uit torenen en een gletsjer: de Fox Glacier. In een oorverdovende stilte. Je hoort alleen het kraken van onze voetstappen over de rijp wat op alles zit wat we om ons heen kunnen zien. Sprakeloos staan we daar, alleen elke uitademing verraden door het wolkje wat achter blijft in de lucht.
Zucht..




Daarna was het de buurt aan Lake Matheson, een gletsjermeer in het regenwoud van het Westland National Park. Dit meer is beter bekend als ‘mirror lake’.Er stond een heel klein windje vandaag, gelukkig klein genoeg om minimaal effect te hebben op het wateroppervlak welke als een net opgepoetste spiegel het zonet beschreven landschap reflecteert. Met vanuit deze invalshoek ook nog eens de besneeuwde Mt. Cook en Mt. Tasman en in plaats van de uitgestrekt9e weide natuurlijk het meer omringd door bossen.
Wederom stap ik sprakeloos de bus weer in.


Aan de kust bij Ship Creek, net voordat we de Haast Pass op rijden, op een grote aangespoelde boomstronk aan een (stenen)strand eten we onze lunch. Ondertussen vermaakt door een aantal dolfijnen die voor de kust langs duikelen.
Een laatste wandeling brengt ons bij de Thunder creek falls in het Mt Aspiring NP. Voor ons ligt de Haast River die ons scheidt van deze 96 meter hoge waterval welke in de rivier neerklettert.
Het schijnt wanneer je voor een minuut naar een bepaalde plek in de waterval kijkt, je –voor een splitsecond- hetzelfde effect ervaart als wanneer je een synthetische drug zou nemen. Een gratis tripje! Natuurlijk wordt dit gretig door ons, armzalige backpackers, uitgeprobeerd. Langzaamaan hoor ik kreten om me heen als “Wow” “Yes, man” en “Sick” en begint iedereen Ă©Ă©n voor Ă©Ă©n kortstondig te trippen. Bij mij blijft ieder effect uit, hoe vaak ik het ook probeer. Het deert me niet, ik zit inmiddels in mijn eigen ‘natural high’door alles wat ik vandaag gezien heb.

In de late namiddag rijden we langs een van de grootste meren van het zuidereiland. Aan de rechterhand het 45 km lange en 312m diepe Lake Wanaka en even later aan de linkerhand de 35 km lange en 410m diepe Lake Hawea.
Wanneer we aan het einde komen van deze -en ik zal het dit keer kort en beknopt houden maar wel in hoofdletters om het de eer aan te doen die het betaamd- PRACHTIGE meren, komt er ook een einde aan deze roadtrip. Met een overweldiging aan natuurschoon arriveer ik toch wel een beetje moe, maar héél erg voldaan terug in de bewoonde wereld: in Wanaka.


Ps: meer bijbehorende foto's staan hier:http://tetontour.reismee.nl/fotos/2417136/nieuw-zeeland-2/

‘O Romeo Romeo’ en hoe het allemaal anders liep. Nou ja, liep..

Rond de middag stap ik de volgende dag, een uurtje vertraagd, op een nieuwe bus met een nieuwe driver: Romeo. En in plaats van “O Romeo Romeo” denk ìk alleen maar ‘O, O, Romeo..’
Is dit een voorbode voor een nieuwe tragedie!?

Ik zoek een plekje in de bus tussen de 3 jongens en 6 meiden die samen met Romeo deze zaterdagochtend vanuit Wellington van het noordereiland zijn gekomen.
We cruisen verder door de Marlborough regio in het noordoosten van het zuidereiland. DĂ© wijnregio van Nieuw Zeeland.
Het wijde platteland in de vallei van deze regio bevat erg vruchtbare grond. Dit in combinatie met het gematigde weer, met veel zon en weinig neerslag, heeft er voor gezorgd dat dit hùt centrum voor de wijnindustrie in Nieuw-Zeeland is geworden. Dit gebied bedekt een oppervlakte van zo’n 23.000 hectare. In heel Nieuw-Zeeland is ongeveer 35.000 hectare met wijnstokken beplant.
Hier in Marlborough, alle witte wijn liefhebbers nu opgelet: worden sommige van werelds’ beste Sauvignon Blancs gemaakt. Omdat we door de vertraagde ferry achter op schema lopen en nog een flink aantal kilometers voor de boeg hebben, is er helaas geen tijd om dit zelf te beoordelen.
We hebben een korte lunchstop in Nelson en in Motueka stoppen we voor boodschappen. Boodschappen voor het avondeten van deze avond is niet nodig: Romeo heet niet voor niks Romeo -de namen van de drivers zijn overigens nicknames- In dit geval niet om zijn uiterlijke vergelijking, maar Romeo, een vorse negroïde Engelsman met kroezige stekels, heeft een bovengemiddeld chille houding en een passie voor sociale verbinding en groupvibes. Vanavond hebben we dan ook ‘group diner’.

Aan het eind van de middag, in het donker, arriveren we in Marahau. Een relatief afgezonderd plaatsje aan de rand van het Abel Tasman Nationaal Park, met een oppervlakte van 22.500 hectare het kleinste nationale park van Nieuw Zeeland.
We hebben nog even tijd voor onszelf voordat Romeo de burgers op de bbq gooit voor de ‘build your own burger group diner’. En omdat het de 24e verjaardag van een medepassagier is, hebben we carrotcake als toetje.

Go high or go home
Als ik de volgende ochtend mijn benen strek tijdens een rondje over ‘The Barn’ zie ik pas duidelijk op wat voor een prachtige plek ik ben. Een goudgele bol beschijnt met warme stralen de 50 tinten groen en blauw om me heen.
Ik ben start klaar voor de Coastal Track; een wandeling van ruim 12 kilometer door het nationale park en, jawel, langs de kust ervan.
Het loopt echter allemaal even anders en Romeo was iets te chill in het communiceren van de activiteiten waarvoor ik me had opgegeven. Na mijn ontbijtje word ik opgepikt door een auto waarbij op de portier in een wolk staat: ‘Get up here. It’s epic’..
Een halfuurtje later schrijf ik me in, vul ik de ‘bij noodgevallen’-gegevens van heit en mem in en moeten er hier en daar wat handtekeningen gezet worden. Vervolgens word ik gewogen en krijg ik met 6 vrienden-voor-dat-moment een briefing over wat ons te wachten staat.
Nog geen uur later zit ik letterlijk met mijn “vrienden” in hetzelfde scheutje..
Uuh vliegtuigje. Op 3m2 met z’n negenen. Twee van mijn eendagsvrienden en ik. Ieder met een tandem master en een cameraman van Skydive Abel Tasman!
Ik heb me net staan inschrijven voor de 'Over the top': een tandem parachutesprong vanaf 16.500 ft.

We hangen inmiddels op een paar duizend ft. in de lucht en in cirkels stijgen we hoger en hoger. En als je net zo goed bent met Engelse lengtematen als ik: 16.500ft is omgerekend zo’n 5 km. Dat is hoog. En daarom moeten we het laatste stuk zelfs nog even een zuurstofmasker op.
Springen vanaf 5 kilometer in parachutistentaal betekent: een vrije val van zo'n 70 seconden.
En dat is ongeveer net zo lang als vanaf het moment dat je bij ‘Go high or go home’ begon te lezen tot hier.

Gelukkig hebben we de foto’s nog!
Of ik nerveus ben?
Nou nee, gek genoeg niet. Gek genoeg, want ik kan best wel last hebben van hoogtevrees.
Ik ben als laatste ingestapt, dus dat betekend als eerste er uit. En ook dat kunnen mijn zenuwen de baas.
Ik ben er klaar voor!
Ik heb er zin in!
De deur schuift open, ik draai me een kwartslag naar links en zoals me uitgelegd is moet ik mijn benen onder het vluigtuigje naar achteren buigen. Ondertussen slingert de cameraman die met ons mee springt in Ă©Ă©n handige beweging naar buiten en hangt nu naast me. Ik wilde dit moment natuurlijk niet ‘unrecorded’ voorbij laten gaan.
De rest van mezelf bungelt inmiddels ook buiten het vliegtuigje en ik word geconfronteerd met de diepte. Die splitsecond gieren de zenuwen toch wel even keihard door mijn lijf.. Maar veel tijd om hier bij stil te staan is er niet, want het volgende moment tuimelen en spinnen we het luchtledige al in. ‘Head first’ zoals ik later op de video en foto’s terug kan zien, vervolgens weer met mijn benen richting de aarde, daarna weer met m’n hoofd naar beneden om uiteindelijk ergens daar tussenin, horizontaal, de rest van de vrije val te beleven. Die eerste seconden gaan zó snel dat ik die niet bewust mee gemaakt heb.
Maar gelukkig hebben we de video en de foto’s nog!

Sensory overload
Zodra ik het seintje krijg mijn armen uit te strekken, bevangt me een gevoel van onwerkelijkheid, overweldiging en enorme vrijheid.
WAUW!
Het is onbeschrijfelijk wat ik allemaal zie. En niet zie. Want ik kom ogen te kort: ik kan oneindig ver de Tasmaanse Zee in kijken, kilometers langs de kustlijn (inclusief die van het noordereiland), het kleinste nationale park ziet er ineens toch wel heel groot uit, de bebouwing, wegen en rivieren zijn niet meer dan kleine vierkantjes en rechthoekjes verbonden met lijntjes en de groene en witte bergen zijn vanuit dit perspectief niet veel hoger als de vlakke landerijen.
Ik geniet wederom van alle tinten groen en blauw. En alsof dit allemaal nog niet mooi genoeg is, wordt de lucht ook nog versierd met een streep rood, oranje, geel, groen en blauw..

De cameraman komt dichterbij en we hebben een korte ‘close up fotoshoot’ voor de klassieke en ongegeneerde skydive-gezichten. Maar eigenlijk heb ik het hiervoor te druk met kijken en genieten van alles om me heen en onder me.
70 seconden. Het lijkt een eeuwigheid te duren en tegelijkertijd gaat het allemaal heel snel.
De parachute wordt open getrokken en, iets minder comfortabel, bungel ik weer verticaal door de lucht. Dit keer met mijn benen eerst. En na een parachutevlucht van zo’n 5 minuutjes sta ik weer, na een niet al te galante landing, weer met beide benen op de grond.
Terwijl ik de adrenaline rush laat bezinken, wordt mijn video van de sprong ge-edit. Wanneer deze klaar is, gaat hij meteen in premiĂšre en mag ik de hele belevenis meteen nogmaals herbeleven!

‘Somewhere over the rainbow’
Ik heb nog genoeg tijd om even rustig te lunchen als ik terug ben bij onze accommodatie om deze overload aan prikkels en de adrenaline verder te laten bezinken.. Heerlijk in het zonnetje met uitzicht op de heuvels en bossen van het nationale park , het strand, de Tasmaanse Zee ernaast en Adele en Fisherman eiland voor de kust.
Begin van de middag stap ik aan boord van de aqua tax. Voor mijn gevoel gaan we de verkeerde kant op en met mijn richtingsgevoel en intuïtie blijkt het nog goed te zitten, want dit klopt. De kapitein laat ons eerst nog de ‘Split Apple Rock’ zien. Deze ligt net om de hoek, de andere kant op dus, voor de kust van Marahau. Geen meterteller op deze taxi gelukkig!

Een kwartiertje later spring ik van de boot en loop het strand op van Anchorage Bay, 12.4 km ten noorden van Marahau.
Ik ga de Coastel Track wandeling doen die eigenlijk al voor vanochtend gepland stond, maar heb de wandelschoenen toch maar verwisseld voor mijn hardlopers. De blauwe lucht heeft zich langzaam gevuld met grijs gekleurde wolken en af en toe valt er al wat neerslag uit en ik ren liever door de regen dan dat ik loop. Wanneer ik mijn eerste stap op de wandeltrack zet, begint het stevig te regenen.

Mijn prognose op basis van mijn huidige hardloop resultaten is om met een uur Ă  anderhalf terug te zijn. Ik loop vervolgens mijn langzaamste eerste kilometer(s) ever!! Dit komt doordat het eerste stuk van de track pittig bergopwaarts gaat en dat wat ik nu doe meer iets is wat op snelwandelen lijkt. En anderzijds.. Kijk zelf maar:



Niets is zo veranderlijk als het weer in Nieuw Zeeland.
Als ik bijna op het hoogste punt van de heuvel ben, is het gestopt met regenen. De zon schijnt zelfs weer. Ik loop net, letterlijk, tegen een zijpaadje aan die richting een look out gaat en uitzicht biedt over Adele Island en Fisherman Island, twee eilandjes die vredig voor de glooiende kustlijn van het nationale park liggen. Om dit prachtige uitzicht en dit moment nog extra bijzonder te maken, heeft zich een halve gekleurde cirkel in de vorm van een regenboog over de eilanden gevormd. Ik doe mijn uiterste best om dit natuurverschijnsel vast te leggen om een fractie van dit moment met jullie te kunnen delen.
Ik vervolg mijn weg en het pad gaat nu door de bebossing, dus even geen verre uitzichten, wel kan ik nu even tempo maken. Af en toe neem ik een zijpad naar een baai, een waterval of een look out, waardoor het tempo weer even achter uit gaat.
Het loopt anders dan dat ik gewend ben, mijn tijd is uiteindelijk echter niet heel anders: ik leg de uiteindelijke 15km in 1uur en 15min af.
De laatste kilometers komt het water weer met bakken uit de lucht en ik spring bij ‘The Barn’ dan ook snel onder een warme douche. Vanwaar ik terug kan kijken op het laatste deel van de track door het nationale park, over de zee, ik kijk naarAdele Island en de lucht..
The Sky..
'The sky is the limit’ gaat voor mij niet meer op: 'The sky is the beginning of the limit!’


ps: de rest van de foto's bij dit verhaal staan hier: http://tetontour.reismee.nl/fotos/2416816/nieuw-zeeland/

'On the road again', alhoewel 'home sweet home'

Als het vliegtuig zich door het dikke wolkendek dringt, denk ik even dat we weer boven Amsterdam hangen bij het zien van het landschap wat onder me tentoon gespreid wordt.
Even later lees ik: ‘Kia Ora! Te Waipounamu’. ‘Welkom op het zuidereiland’ in Maori. Ik kijk op m’n horloge: vier uur in de middag en de schemer valt. Nee, ik sta toch echt -op een bewolkt- Christchurch Airport.


Sleepy Christchurch
Het mag weer even duren bij de douane en immigratie, omdat m'n paspoort weer eens niet meewerkt. 'Declaration' doorsta ik makkelijker: ik hoef alleen m'n schoenzolen even te laten checken.

Ik pak vervolgens Ă©Ă©n van de twee bussen naar het centrum, ga voorin zitten en vraag de chauffeur te stoppen, ergens, in de buurt van het hostel. Dit is natuurlijk omdat hij dit beter weet als ik. Ik hoef dus niet te vertellen dat er een grote kans bestaat dat door het gehobbel van de bus (en de opgedane slaapachterstand) ik tegen de tijd dat we er zijn, in slaap gewiegd ben.
Mijn zelfkennis wordt weer eens bevestigd: de eerste tien minuten tuur ik nog door de donkere straten van de stad, de volgende tien is het alleen maar donker..
Bij het ziekenhuis word ik netjes door de chauffeur gewekt en hij wijst me nog de snelste weg naar het hostel waar ik 5 minuten later incheck.

Half tijdsgedesoriënteerd doordat het inmiddels al helemaal donker is, vind ik het al snel allemaal wel prima. De slaapachterstand begint het volledig over te nemen en ik word -daardoor- emotioneel. Ik geef me er aan over en kruip vroeg onder de wol.
Morgen word ik wakker in Christchurch.


Christchurch is de grootst stad op het zuidereiland.
En verder dan dat was ik eigenlijk ook nog niet gekomen. Ik strik mijn veters en met de vernieuwde energie ga ik de Botanical Gardens, die op 200m van het hostel liggen, eerst maar eens verkennen. Te voet. En snel. Een half uurtje later ben ik twee keer rond en staat er 5,5 km op de teller.
Ik loop -wandel- even later in de andere richting: naar het stadscentrum om wat praktische zaken te regelen. Het is rustig. Heel rustig. Nu staan we hier op de drempel voor de winter, maar de stad roept nou ook niet meteen veel gezelligheid en warmte op zich af.
Een slaperig stadje, vrij kil en grijs. Alleen de graffiti en muurschilderingen maken het allemaal nog wat kleurrijk.

In oktober en november van vorig jaar was ik op het noordereiland en reisde ik met Stray:
www.straytravel.com.Dit is een hop-on, hop-off busnetwerk door heel Nieuw Zeeland naar de ‘must-do’s’, maar daarnaast ook een aantal unieke ‘off the beaten track’ stops. De bus driver, die soms net zo uniek zijn als de bestemmingen, is ook je “reisgids”, maar niet een die alle excursies en tours met je mee gaat. Je hebt de volledige vrijheid om op je eigen tempo te reizen en je eigen ding te doen, terwijl je met een groep reist.
Een perfect commitment als je alleen reist en/of beperkt tijd hebt.
Mijn buspas is nog steeds geldig en ik kan via de website inboeken waar en wanneer ik op- en af wil stappen. De eerst volgende bus vertrekt donderdag vanuit Christchurch en ik boek de twee daarop volgende dagen ook meteen in.


Dinsdag verken ik nogmaals de Botanical Gardens op m'n hardloopschoenen en neem dit keer het North Hagley Park mee, wat een rondje van 10km vormt.
Ik bezoek daarna de Art Gallery en het Canterburry Museum, maar ben in beide vrij snel uitgekeken. Het is overmorgen al dat ik vertrek, maar donderdag lijkt nog even ver weg..

Om logistieke redenen verhuis ik woensdag naar een hostel waar donderdag de pick-up locatie is van de Stray bus.
Hier is ook een zwembad in de buurt. In Japan had ik de slag van het zwemmen te pakken gekregen, waar het wekelijks op de planning stond, maar sindsdien nog niet weer gedaan. Een goed moment om weer wat baantjes te trekken.

En dan is daar eindelijk donderdag!

Ik heb een onrustige nacht. Niet omdat ik zenuwachtig ben, maar omdat om 3 uur nog iemand met veel bombarie bij op de kamer komt. Wanneer diegene ook eindelijk horizontaal ligt, begint het hoesten wat overgaat in gesnurk als diegene de rust gevonden heeft. En de mijne inmiddels bruut verstoord is..

On the road again..
21 Juni, het officiële begin van de winter.
Het is nog donker. Fris. Erg fris. De tijd zegt half 8. Ik stap aan boord, driver ‘Leftie’ start de motor van de Straybus en we rijden de dikke mist in. ‘We’ omvat momenteel een groep van 8 personen.
De dag/reis begint meteen met een half uur voor op schema, omdat niemand opgepikt of afgezet hoeft bij de airport.

De koers ligt noordwaarts en we rijden al snel over kronkelende weggetjes tussen heuvels met piekende en ronde bergtoppen op de achtergrond. Door kleine en grotere dorpjes. Bosrijke gebieden en langs boerderijen met velden vol schapen en schapen en schapen en koeien. Overkruisen stroompjes en rivieren. Ik zie weer alle tinten groen en blauw en geel, want inmiddels schijnt het zonnetje.
Ik krijg het ‘same same, but different’ gevoel. Een soort van vertrouwd, herkenbaar van vorig jaar, maar toch anders.

Om 10 uur cruisen we de Kaikoura Peninsula binnen. Door onze voorsprong pikken we nog een extra ‘viewpoint’ mee die uitzicht geeft vanaf de top van de peninsula over het plaatsje Kaikoura te midden van het helder blauwe water en groene landschap. Welke over gaat in de donker gekleurde bergen met besneeuwde toppen op de achtergrond, voordat het weer overgaat in het blauw en wit van de lucht met hier een daar wat wolken..
Hierna gaan we naar de ‘Peninsula Seal colony’ waar de zeehonden je over het wandelpad tegemoet rollen. Kaikoura telt naast een ruime 2000 inwoners ook een groot aantal oceaanbewoners; zoals zeehonden, dolfijnen en walvissen.
(ook) Hier wordt geclaimd dat ze ‘world’s best wildlife viewing’ hebben, het hele jaar door. Dit komt door het unieke verschijnsel dat dicht bij de kust een diepe watergeul loopt, the Hikurangi Trench. Vroeger was deze plaats de uitvalsbasis voor de walvisvangst. Dat is het eigenlijk nog steeds, maar in plaats van de walvissen letterlijk te vangen, komt men hier nu om een blik van deze immens grote beesten te vangen. Maar niet alleen walvissen: van de 34 soorten walvissen en dolfijnen die in de wateren rond Nieuw Zeeland zwemmen, zijn er hier rond Kaikoura meer als de helft gespot. Last minute besluit ik toch nog om de ‘whale watch tour’ te doen (side note: als we niks spotten tijdens de tour krijg je je betaalde bedrag terug)
De commercie en de statistieken hebben hun werk goed gedaan!

Geen refund voor mij want we zien maar liefst drie ‘Sperm whales’. Die in het Nederlands de iets minder spannende naam: potvis draagt. We wachten bij alle drie net zo lang totdat ze weer de oceaan in duiken, nadat ze aan het wateroppervlak op adem zijn gekomen en voordat ze zich weer voor 45 minuten in de duistere dieptes verschuilen. In de 10 minuutjes dat ze zich laten zien moet ik grote moeite doen om de achtergrond in de foto’s en video’s zo horizontaal mogelijk te houden. In alle andere minuten doe ik dat voor mijn evenwichtsorgaan.
Naast dat het op zee ruw was, was het er toch ook wel erg fris en warm ik mezelf eerst weer op bij de open haard in het hostel.
En wat anders dan ‘fish and chips’ kan er op het menu voor het avondeten staan als je in een plaats aan de kust verblijft.

Voor de vertrektijd voor vrijdag laat ‘Leftie’ het aan ons over of we om de geplande 8 uur vertrekken of een half uurtje later. Democratisch als we als groepje zijn, besluiten we: kwart over 8.

Om half 9 verlaten we vrijdagochtend Kaikoura.
We rijden verder noordwaarts over –nog steeds- kronkelende weggetjes langs de ruige kust. We rijden van de ene ‘road works’ in de andere. Deze zijn nog een herinnering aan de aardbeving van november 2016. Met een schaal van 7.8 zorgde deze voor een gigantische land- en zeeverschuiving van enkele meters! Kaikoura is toentertijd daardoor volledig afgesloten geweest van de buitenwereld en het heeft 2 weken geduurd voordat een noodtoegangsweg vrij gemaakt was en het is nog maar sinds kort dat de hele snelweg van en naar weer heropend is.
Tot zover deze geschiedenis les.


Home sweet home
Via Blenheim bereiken we Picton, vanwaar de veerboot, de Interislander, naar Wellington op het noordereiland gaat. Ik stap van de bus en check in, in het huiselijke, knusse hostel 'the Villa'.

Ik bewandel later die middag in het nabij gelegen ‘Victoria Domain’ de ‘Bobs Bay cliff track’ naar ‘Bobs Bay’, een kleine strandje, waar ik nog even geniet van het zonnetje, een boek ùn het uitzicht. Ik loop vervolgens nog een stukje door -als het even kan loop ik liever niet dezelfde weg terug als dat ik ergens heen loop- dit stelt zelden teleur, zo ook ditmaal: ik loop via de ‘Harbour view’ met fabelachtig uitzicht en de ‘Picton to Waikawa track’ terug.
Ik maak optimaal gebruik van de ruime kamer en doe nog een workout om daarna in de 40 graden warme Hot Tub in de tuin te springen. Van daaruit val ik met m’n neus in de boter, die verwerkt is in een apple crumble recept. Deze wordt geserveerd door het huis, met ijs!
Dit klinkt allemaal weer overheerlijk, maar opeens snap ik de betekenis van 'home sweet home': het is misschien een beetje appels met de figuurlijke peren vergelijken.. Dan wel letterlijk met de rabarber van Pytsje haar 'tuin van de toekomst'.
Maar crumble is crumble en deze is niets vergeleken bij de heerlijke zoete en knapperige van haar, thĂșs yn FryslĂąn.

'Come fly (and transit) with me'

En zo zit je weer in een vliegtuig. Veroordeeld tot stoel 47D voor 12 uren.
De eerste vier hiervan verklets ik met buurman Peter die even terug naar Nederland is geweest sinds hij 13 maanden geleden voor de Rabobank in Sydney is gaan werken.
Onderwijl kregen we de eerste maaltijd voorgeschoteld, waarvan de helft van de rijst met vis (in een rood sausje) in m'n schoot en op m'n witte shirt belandt. Typisch.

Ik begin wat trailers te bekijken omdat ik geen keus uit het ruime aanbod films kan maken. Buurman ook niet. En we besluiten voor elkaar een film te kiezen. Hij krijgt 'Gone Girl', ik krijg '17:15 to Paris'. Na 2,5 uur -want zo lang duurt de film die ik hem geef- is Peter meer tevreden met de keus dan ik.
We kletsen weer wat tijd weg. Ik ga nog wat lezen en zet een muziekje op. Vaak zijn die laatste twee activiteiten met in slaap vallen tot gevolg, maar vandaag even niet.. Ik besluit het dan maar te gaan forceren, ondanks ik eigenlijk nog niet moe ben. Het voelde alsof ik uren vertrokken ben geweest, maar in werkelijkheid bleken dit maar 10 minuutjes. Ik zet nog maar een film op, wil ook nog wel eens helpen, maar ditmaal ook tevergeefs.. Ik heb nog een half uurtje film over als ik om 7.10 lokale tijd in Guangzhou sta.

18 uur transit in Guangzhou (Kanton)
Na de quarantaine zone (nieuw voor mij: dit zijn poortjes die je lichaamstemperatuur meet om te checken of je geen koorts hebt) ga ik op zoek naar de 'transit/visa free' balie.
Snel gevonden: bij 'customs' links af.
Hier is het een beetje onduidelijk wat nou precies de bedoeling is. Er zijn ook net meerdere vluchten geland dus een beetje chaos is het ook wel.
Ik vul alvast maar een 'entry/departure card' in en word gevraagd plaats te nemen in de wachtruimte.
Uiteindelijk word ik na 1,5 uur (!) (en zonder de 'free airport wifi' werkende te krijgen) naar de balie geroepen en krijg ik na nog eens bijna een half uur wachten de verlossende 'temporary entry permit' stempel.
Duurt even.. maar dan heb je ook wat!
Wat dit allemaal precies inhoud? Ik mag nu 24 uur (die eigenlijk pas op de eerstvolgende dag in gaan) China in. Althans deze stad/regio.

Maar we zijn er nog niet...
Met de hele administratie verplaats ik me naar de douane, waar het weer even mag duren, omdat m’n paspoort niet wil scannen. Als dat dan uiteindelijk toch lukt word ik gezellig in eigen taal door de computer toegesproken om even van al m’n vingers een vingerafdruk te maken, een irisscan ùn een foto.
De poortjes gaan open en het voelt alsof ik het volgende level gehaald heb.

In Amsterdam werd me gezegd dat ik in Guangzhou mijn bagage op moest halen. Het meisje bij de transitbalie bevestigde dit ook. Wat ik eigenlijk best vreemd vond, omdat mijn volgende vlucht met dezelfde maatschappij is.. Het zekere voor het onzekere nemende volg ik eerst toch maar even de bordjes 'bagage claim'.
Nu verwachte ik niet dat mijn tas hier -na ruim 2 uur- nog op een bagageband rond zou gaan, dus ik meld me bij de ‘baggage servicedesk’, maar die kunnen me niet veel verder helpen. Het Engels wordt trouwens ook met de persoon die ik spreek slechter.
Er wordt nog even iemand bij geroepen en ze verwijzen me door naar een andere 'transitdesk'. Lijkt me sterk dat ze m’n tas daar hebben.. Maar je moet wat dus je doet wat.
Zal me dat dan deze reis nog even gebeuren..!?

Als verwacht bij ‘transits’ ook geen tas, maar verzekerd de jongen mij aldaar: mijn bagage gaat door naar Christchurch.

Met een semi gerust hart ga ik door de laatste douane en sta in China.
In een spiksplinternieuwe glimmende terminal, waardoor ik mijn, nu toch wel steeds zwaarder wordende, oogleden weer even goed open kan houden.
Op zoek naar gate 50 waar de transferdesk van m’n vliegmaatschappij China Southern zit.
Ik was er namelijk achter gekomen dat je niet alleen van de airport mag, maar bij een layover van meer dan 8 uur ook nog eens een hotelkamer ter beschikking gesteld wordt.
For free!!
Ik kies het 'civil aviation hotel' uit een stuk of 8 hotels. Als dit nog niet een tip opzich is, stop dan de volgende keer ook even zwem- en/of sportkleding in je handbagage, want er zijn ook hotels met zwembad en/of fitness.
Met een shuttlebus word ik vervolgens een half uurtje later voor het hotel afgezet!

De aanhouder wint
Het is inmiddels 10 uur geweest en begin onderhand behoorlijk in te storten.. Inchecken, kamer opzoeken en er is nu nog maar Ă©Ă©n ding wat ik wil: slapen!
2uur lang houd ik het vol.
Ik fris me even op, pak de meest noodzakelijke spulletjes bij elkaar voor een paar uurtjes ‘toeristen’ en ga op onderzoek uit..
Ver kom ik niet: al snel realiseer ik me dat ik een beetje onvoorbereid aan deze missie ga beginnen. Nog geen 10 meter buiten het hotel denk ik dat het misschien toch handiger is een soort van ‘plan de campagne’ te hebben. Nadat bijna al het hotelpersoneel zich er over gebogen heeft en ruim een half uur later, heb ik wifi op mijn telefoon. Om vervolgens binnen no time tot de conclusie te komen (“Oh ja!”-momentje) dat ik daar eigenlijk niks aan heb. Ik ben in China remember: waar alle social media en internet platforms, die wij in het westen dagelijks gewend zijn te gebruiken, verboden zijn. Dus niet via Whats’app of Messenger, maar virtueel laat ik het thuisfront en de mensen die er om gevraagd hebben, weten dat ik veilig aangekomen ben. En anders geen bericht, goed bericht.
Voor mij momenteel even geen goed bericht, want ook Google en maps vallen onder dit censuur. Nu kun je dit soort situaties omzeilen met VPN’s, maar verder dan dat ik weet dat dit kan, gaat mijn technische kennis niet.
In het hotel vind ik alleen een plattegrond van het metrostelsel en een visitekaartje van het hotel, beide volledig in het Chinees. Ik heb weer een strijdplan. Ik vraag waar ik me op de metrokaart ergens bevind -het Engels houdt ook hier niet over- Feixiang Station blijkt op 20 min. lopen.
De zintuigen en mijn richtingsgevoel op scherp, zet m’n zonnebril op m’n neus en sla zelfverzekerd links af. Mocht ik onverhoopt verdwalen, kan ik altijd nog een taxichauffeur het visitekaartje tonen..

Op dat zelfde moment realiseer ik me dat -of mocht ik het metrostation straks wel gewoon vinden- dat Chinese valuta dan wel handig is.
Ik vind een pinautomaat. Waar ik geen geld uit krijg. En mijn pasje de eerstvolgende 5 minuten ook niet.. Oef!
Ik ben er nog niet over uit wat me meer bezorgd maakt: geen lokaal geld bezitten of misschien straks ook wel geen pinpas meer (als de eigenlijke reis nog moet beginnen). Misschien is het de combinatie van..
Mijn dubben wordt verstoord door het gepiep van de automaat.
Omdat ik geen keus heb, stop ik mijn pas nog geen minuut later in de eerstvolgende automaat. Wederom zonder resultaat, maar dit keer ook zonder zenuwslopend wachten. De aanhouder wint, want na de vierde poging, sta ik met een paar honderd Chinese Renminbi in mijn handen.
Dat de Chinese valuta Renminbi heet, heb ik ook even op moeten zoeken. En niet op Google ;)
Het leven lacht me weer toe, want ook vind ik het metrostation.

Ik pak de metro naar het Baiyun Park. Ik meen deze naam te herkennen en verwacht hier een heuvel met kabelbaan.
Een kleine anticlimax als ik even later middenin een water- en speelpark voor kinderen sta. Ik kan er zelf ook wel om lachen en geniet van alle onbevangen blije jonge koppies om me heen.
Hierna pak ik de metro naar het Yuexiu Park. Deze werkelijkheid komt overeen met waar je aan denkt als je “park” zegt. Ik beklim de trappen naar het hoogste punt en geniet vanaf hier wederom van de lokale bevolking, van diverse leeftijdscategorieĂ«n.
Ik had bedacht om op de terugweg ergens een hapje te gaan eten. Maar omdat ik niets appetijtelijks tegenkom, ga ik naar het restaurant in het hotel.
De fried rice en dumplings zien er goed uit op de plaatjes van de menukaart. De eerste is echter erg zout, de tweede extreem vet. Weinig -spreekwoordelijk- waar, voor het toch best wel -letterlijk- veel geld voor deze twee gerechtjes. Ik laat de helft staan. Alleen de chopsticks zijn wel naar mijn smaak. Voor een voldaan gevoel neem ik die maar mee.
Stiekem kijk ik al uit naar wat ze straks in het vliegtuig voorschotelen.

Nu ik nog alle ruimte Ăšn tijd heb, maak ik daar nog maar even goed gebruik van. Na een Yoga sessie voor de nodige stretches neem ik een heerlijke verfrissende douche en plof ik nog even neer op het bed.
Fris, fruitig, herboren, opgeladen en meer van dat alles stap ik weer in het shuttlebusje en word ik weer voor de airport afgezet.
Ondanks dat ik mijn boardingpas voor deze vlucht al heb, dubbelcheck ik toch nog even mijn bagage en er wordt nu -in duidelijk Engels- verzekerd dat mn baggage doorgechecked naar Christchurch is.

Perfecte timing
Douane.. Quarantaine zone.. Immigration.. Douane.. Great! Ik bedoel naar de gate.
Waar ik ruim op tijd aankom. Ik verreken me. Erg ruim: ik heb nog 2.5 uur. Wederom zonder deugdelijke free wifi. Maar dat mag de pret niet drukken en de tijd ook niet, want voor ik het weet schiet ik weer de lucht in. Om over zo’n 10 uur op mijn volgende bestemming te landen.

Wanneer ik de eerste maaltijd nùt achter de kiezen heb en aan mijn glaasje drinken wil beginnen, begint het al mijn kant op te schudden. We krijgen de verkondiging van de piloot ‘himself’ om onze stoelriemen vast te maken, de stoel rechtop te zetten en geen gebruik van het toilet te maken. Heftige turbulentie.
Even later pak ik nog een uurtje slaap.
Rond 5 uur ‘s ochtends word ik getrakteerd op een knalrode zonsopgang die overgaat in een scherp blauw/groen gekleurde oogverblindende maan.
Dit valt niet vast te leggen. Niet door mij althans, met mijn amateuristisch apparatuur.
Dat moet je ook niet altijd willen. Is ook niet altijd nodig. Ik zuig zoveel mogelijk van dit moment in me op. Om het daar voor altijd te bewaren.
Dit moment is van mij!

Van A(msterdam), via C(openhagen), naar B(angkok)

Ik word wakker met het bericht dat KLM er even wat stakingen in gooit vandaag, vrijdag 15 september. Of hoe ze het zelf noemen: ‘ werkonderbrekingen’.
Waarom ik hier mee begin weet ik eigenlijk ook niet, want ik vlieg met SAS.

GĂĄĂĄn we weer
Bij het inchecken krijg ik ‘zomaar’ Priority Lane en Lounge Service aangeboden. Nice!
Desondanks bezorgt dit aanbod me Hollands argwaan. Vervolgens bezorg ik dat de douanier door mijn handbagage en wandelschoenen.
Daar gaan we weer.
De bestemmingen Kopenhagen; Denemarken, Chiang Mai; Thailand en Perth; Australië liggen voor mij in het verschiet. En daarna de voorlopige eindbestemming Nieuw Zeeland met hoogstwaarschijnlijk een winterbreak in Japan.
Een kwartiertje na het inchecken en het douanegedoe staar ik naar de vertrekborden. In lounge 26; ‘By invitation only’.
Dat ziet er niet rooskleurig uit. De schermen kleuren rood van de cancellations en delays. Op Ă©Ă©n regel na: vlucht SK1550 AMS- CPH blijft mooi zwart.
Ik plunder het buffet, want: gratis! En laad mijn telefoon nog even bij, omdat die overuren maakt door alle lieve en attente berichtjes die ik ontvang voor m’n vertrek. Dank.

Een culinaire reis en een flitsbezoekje
Ondanks de korte vlucht krijgen we een maaltijd voorgeschoteld. Voorgekubust. Voor me staat een lief kubusvormig doosje.
Na positief verrast over de presentatie, ben ik dat vervolgens over hoe appetijtelijk ze het -meestal- smakeloze vliegtuigvoer schriftelijk weten te presenteren: 'Danish Red Cattle roast beef from central Jutland with Stora Tollby patatoes with asparagus, salted broccoli and red wine cream served with rosemary oil and apple crumbs’. Dit was een culinaire verrassing. Kregen we ook nog eens drie luxe chocolade bonbons na.
De originaliteitprijs Ăšn publieksprijs gaan unaniem naar SAS!

Door de stopover van 20 uur in Kopenhagen was dit een waardeloze vlucht naar Thailand geweest voor menig reiziger. Voor ons meant to be. Liv, skicollega en vriendin uit Kopenhagen, kon ik hierdoor weer even zien. Na 1,5 jaar.
Kort samengevat: diner in een Deens hipster restaurantje, een goede nachtrust in een Ikea kamer en ontbijt met pannenkoeken Dutchstyle, eindelijk gebakken door Liv zelf, met uitzicht over de stad.

Ik checkte 2 kilo minder bagage in als gister. Liv is namelijk gek op appelstroop, stroopwafels, hagelslag en ik heb haar nu ook kennis laten maken met chocolade kruidnoten.
Er stond vandaag een vlucht van 11 uren op het menu en verbazingwekkend: gĂ©Ă©n maaltijd. Verder geen klagen hoor Norwegian Airways. Weinig geslapen, ondanks dat ik weer fortuinlijke bezitter was van twee vliegtuigstoelen, maar dat lag ook meer aan mezelf. Ik heb me verder goed weten te vermaken op de afdeling ‘entertainment’.

In Bangkok nog een overstap en twee uur later zit ik in een vliegtuig van Thai Airways. Wederom een korte vlucht. En wat schetst mijn verbazing: hier krijgen we wĂšl weer een maaltijd. En dat is op een vlucht van een uurtje, entertainment an sich.
Anderhalf uur later sta ik op de stoep van Chiang Mai Airport waar ik letterlijk in de wacht gezet word voor een taxi. In geen velden of wegen zie ik tuktuks of motorbikes.. Mijn visioen over een paard en wagen wordt onderbroken als er zo’n 170PK komt voorrijden in de vorm van een Toyota Fortuner. Verwacht je ook weer niet.
Een kleine omgerekende €4 later sta ik voor m’n, met zorg vanuit Nederland al uitgezochte, guesthouse.

FYI: Chiang Mai; Thailand, +5 uur en een tropische 30 graden

Sawadika
Is Thai voor hallo.
Het is weer even wennen. Aan de taal. Aan de tropische warmte. En aan de culturele verschillen. Als ik over straat loop en me bij elke stap: 'taksiiiee miss' toegeroepen wordt, begin ik alweer driftig nee te schudden, terwijl dat hier ja betekend. Niet handig weer..
Wat wel snel weer went zijn de vriendelijke begroetingen en de goedlachse blikken, ondanks dat ze de zoveelste afwijzing te verwerken krijgen. Want de vele activiteiten en tours die je om de 10 stappen aangeboden dan niet opgedrongen worden, kunnen me niet (meer) zo bekoren. Elephant day care center bezoekjes, Flying squirrel zipline adventures, Extreme rafting tours, Asian culture and bike experiences, Stunning sunrises, Thai cookingclasses.. Ik word er niet meer warm van.
Wel van het zonnetje dus. Waar ik weer eens op het heetst van de dag doorheen stap, tegen het duidelijke advies op het doosje van de antibioticakuur in (die ik lastminute voor vertrek nog nodig was). Zie ik ook later pas. Net als het gevolg: zonne allergie.

Tijdens mijn eerste verkenningsrondje door de ‘Old City’ laat ik me leiden door de verwondering: Frans crĂȘpes en croissants naast de All day American breakfasts op de ontbijtkaart. Een Italiaans reataurant en Coffee to go tentje in elke straat. Burgers met patat. ja Patat. Luxueuze spa's. Hippe kledingboetiekjes. Schitterende juwelierszaakjes. Moderne kunst. En in alle lokale en Aziatische restaurantjes er tussenin word je gelokt met de 'free wifi' in plaats van de lokale delicatessen. Zelfs de straathonden zien er schattig uit en zijn zo schoon dat je er niet met een boog omheen hoeft te lopen. De tuktuks rijden op navigatie via google maps op smartphones aan het stuur en regelmatig passeer ik een Facetimende Thai.
Waar is de handcrafted prullaria. De zwaaiende handen en voeten om proberen duidelijk te maken waar je naartoe wilt. En het Street food. Eten als de locals. Waar jij met een beetje pech en onzorgvuldigheid nog lang van kunt nagenieten. En de toiletpot nog minstens een dag ligt te knuffelen..

Na ruim 5000 stappen loopt het water me inmiddels Ășit de mond bij het zien van schattige kleine pannenkoekjes met diverse vulling. Althans, dat laatste veronderstel ik door de verschillende rijtjes waarin ze gepresenteerd worden op de bakfiets van deze Thaise opa. Ik koop er vier; aardbei, vanille en nog twee niet definieerbare smaken. De beste man kan me ontzettend afzetten, maar maakt geen gebruik van mijn goedheid. Ik betaal weer eens met te grote coupure voor wat ik betalen moet en krijg een aanzienlijke hand wisselgeld terug..
Deze wandeling gaat weer puur op het gevoel, want bewegwijzering en straatnaamborden zijn er nauwelijks en als ze er zijn heb ik er in elk geval niks aan. Ook heb ik (nog) geen maps gedownload en ben een plattegrond vergeten. Met mijn richtingsgevoel zit het denk ik nog wel goed als ik per ongeluk toevallig weer voor het guesthouse sta, toen ik nog niet eens officieel verdwaald was.

Je moet toch Wat..
‘Wat’ is Thai voor tempel.
Zondag. Ik loop langs de Wat Chedi Luang, de Wat Phra Singh, vervolgens de Wat Fon Soien, de Wat nog Wat en nog Wat anders..
Bij tempel nummer vijf vind ik het eigenlijk wel weer heilig. Tempelmoe.
Misschien is het dan toch de aantrekkingskracht van al het glanzende goud en reflecterende mozaĂŻk onder de Thaise zon, want desondanks wring ik me toch weer in 1001 bochten om de mooiste foto's (die binnen mijn fotografische talenten en souplesse liggen) mee naar huis te krijgen en met jullie te delen.
Tja, je moet toch Wat..

Een kamergenoot vraagt me wat ik vandaag ga doen. Het is inmiddels maandag. Ik moet even nadenken en realiseer me dan dat mijn hoofddoel voor de dag het ondergaan van een massage is. Verder staat op mijn to do-lijst: een kopie van m’n paspoort (laten) maken en pinnen.
Het is weer eens zo'n dag.
Met Thaise tact werden mijn spieren, gewrichten en ledematen voor nog geen 5 euro door een kleine 1 meter 50 een uur onder handen genomen. Heer-lijk!
Later die dag raak ik nog letterlijk van het padje. Nadat ik wat doelloos rondloop in wat overgebleven tijd, een bepaalde kruising herken (waar ik al minstens vier keer eerder heb gestaan) maar wellicht daardoor volledig gedesoriënteerd raak en uiteindelijk de verkeerde kant op loop.

En toen was het even stil..

EÚÚn daar gaan we dan weer voor de zoveelste keer..

Met dit zinnetje nog nadreunend in mijn hoofd, uit een van de liedjes van de Spulwike (www.spulwike.frl voor wie dit begrip niet kent) denk ik terug aan de afgelopen 4 maanden. Na twee westerse zomers verruild te hebben voor winters in Australië in 2015 en 2016, en sinds eind 2014 alles bij elkaar en verdeeld over vijf periodes een kleine drie maanden thuis te zijn geweest, was het een bewuste keuze om de zomer van 2017 maar weer eens in Nederland te (ver)blijven. Eén van de main reasons was ook om nog eens mijn jarenlange ambitie Spulwikeleider te zijn in vervulling te laten gaan. En daarnaast nog zoveel redenen meer..

Simmer yn FryslĂąn
Vakantie in eigen land. Inclusief heus vakantiewerk; voor degene die denken: waar doet ze het toch allemaal weer van!?
De afgelopen maanden kort samen gevat, en hier zal menig Nederlander het wel niet met me eens zijn, maar persoonlijk: 2017? Fan-tas-tische zomer!
Hiermee doe ik alles en iedereen bij lange na geen eer aan, maar anders wordt het (wéér) een eindeloos lange blog.
Die gaan er heus binnenkort nog wel weer komen, wees gerust ;)
Want op het moment van die bovengenoemde bewuste keuze, waren onderwijl ook alweer nieuwe reisplannen bedacht.

Niks te verliezen en nog een wereld te ontdekken..
Ik zou “gewoon” weer aan het werk kunnen gaan, maar ik zou ook weer op “vakantie” kunnen gaan.. Al dat werken vult wel lekker de bankrekening, maar geld komt terug , tijd niet!
Koud een week thuis had ik mijn working-holiday visumaanvraag voor Nieuw Zeeland, het nieuwe hoofd(reis)doel, ingediend Ăšn een sollicitatie naar Japan de deur uit.
‘Let’s just go and not come back for a while’ was het nieuwe motto. Wederom weer eens geen retourticket en geen geplande einddatum. Slechts alleen weer ik, m’n backpack en de -letterlijke en figuurlijke- wereld aan mogelijkheden.

De vormgeving van deze reis ging echter moeizaam. Menigmaal werd het reisschema gewijzigd. En af en toe betrapte ik me zelf ook op nonchalance.
Ondertussen ging de sollicitatieprocedure voor Ski Japan ook in Aziatisch tempo.. Maar, zoals vaker bij de goeiste dingen, duurt het wachten erop het langst.
Stand van zaken eind augustus: Visum voor Nieuw Zeeland approved. Baan in Japan in the pocket. En de eerste tickets waren anyway inmiddels al geboekt voor half september.
Dan kon nu de visumaanvraag voor Japan in gang gezet worden en de puntjes op de ‘i’.
Ja, het houdt je wel van de straat. Daarnaast maakte ik ook nog gewoon veel werk van m’n vrije tijd en is al het organiseren en geregel niet ten koste gegaan van alle feestjes, festivals en (sport)evenementen.

De zomer voorbij
Laat het eind van de zomer maar komen,
Ik heb mijn dromen.
Ik heb de tijd voor mijn vrijheid genomen.. - tekst uit het lied: ‘De zomer voorbij’ van de 3js.

Voor je het weet, hoe cliché, komt aan alle gezelligheid weer een eind.
De grote vakantie weer voorbij. Kinderen weer naar school. En beetje normale, functionerende, Nederlander weer aan het werk..
En Tet?
Die gaat weer on tour :)

Vlieg met me mee; van Yogja naar Denpasar

Nadat ik al het zwarte zand van me afgespoeld had en m’n laatste spulletjes weer in, aan en op de backpack bevestigd, zag ik donkere luchten steeds dichterbij komen. Ruim op tijd vertrok ik daarom naar het vliegveld.
Wederom bij Ekho op de scooter. Ik met, hopelijk, een 20 kg zware backpack achterop en mijn andere rugzak op m’n borst tussen ons in. Voor mij niet de eerste keer om op deze manier vervoerd te worden en we mingelden op deze manier ook lekker met het algemene straatbeeld. Het was alleen nog mijn huidskleur die flink afstak.
Na een klein half uurtje stonden we voor de luchthaven en voor ik ook maar Ă©Ă©n voet op de luchthaven kon zetten, moesten de tassen al door de beveiligingscontrole. Terwijl ik daarna nog druk op zoek was naar een bord waarop de incheckbalies worden aangegeven, stond ik ook al voor de balie.


Het moment van de waarheid

En dan nu het moment waar ik eerder al, toen ik deze vlucht boekte, naar refereerde: het weegmoment. God, het lijkt wel alsof ik weer deelnemer ben in een of ander tv-programma..

Nou, en een Big Loser dat ik was!!! Van 21,1 kg naar 19,45 kg. 1,65 kg er af in 1 week! En dat zonder al te veel inspanning. Ging het altijd maar zo makkelijk ;)
In elk geval een zorg minder!
Ik begin aan de worsteling mijn backpack weer in de flightbag (ofwel in het Nederlands: vliegtuigbeschermhoes) te krijgen en uiteindelijk win ik. Ik laat “mijn alles” achter bij de incheckbalie, neem mijn boardingpass in ontvangst, draai me om en sta meteen in de rij voor de volgende veiligheidscontrole. Mijn handbagage en ikzelf worden toegestaan en zo sta je nog voor de luchthaven, drie (bijna letterlijke) stappen verder, sta ik bij de gate.
Ik sta in een hal, niet groter als een gymzaal, die toegang biedt tot alle vijf de gates die dit vliegveld rijk is. De ruimte wordt omgeven door een paar kiosken, een boekwinkel en twee eetgelegenheden met lokale specialiteiten, waarvan Ă©Ă©n ook massages op het menu heeft staan. Ik realiseer me nu pas dat ik niet eens een massage heb ondergaan en stiekem begin ik in mijn achterhoofd alweer aan een volgende reisplanning, waarbij dit bovenaan mijn to-dolijstje komt te staan.
Ondanks dat je er moeilijk om heen kon met 16 lcd tv’s aan het plafond van deze relatief kleine ruimte kon het kinderamusement, de Indonesische talkshow en de lokale Tel Sell die daarop uitgezonden werden m’n aandacht niet houden. Het was veel vermakelijker om naar buiten te kijken, waar inmiddels mijn gevreesde bui met bakken, maar echt met bakken tegelijk, uit de lucht kwam. En waar de stewardessen af en aan, tussen vliegtuig en gate, renden. Want ondanks het primitieve vliegveld, was hier aan alles gedacht: de op dat moment boardende passagiers kregen allemaal een paraplu mee, aangezien je hier op de baan zelf moet boarden. Voorlopig zat ik nog lekker droog met af en toe een vleugje wifi..

Voor zover ik inmiddels het Indonesisch machtig ben, kon ik begrijpen dat mijn vlucht vertraging had. Ook niet geheel verrassend, gezien de weersomstandigheden en na een week in Indonesië en de ervaringen met de algemene punctualiteit van de Indonesiërs.
Desondanks blijft Garuda Indonesia, waarmee ik nu voor de tweede keer vloog, hoog op mijn lijstje van favoriete vliegmaatschappijen. De vliegtuigen zijn net en schoon, aangename temperatuur en geur in het vliegtuig en de stewardessen zien er piekfijn uit en zijn oprecht vriendelijk en behulpzaam. Ze komen voor het opstijgen langs met snoepjes en tijdens de binnenlandse vlucht van een uurtje kregen we zelfs drinken en een maaltijd!
(Deze promotie is overigens geheel vrijwillig geschreven en ik wordt, helaas, niet gesponsord door de betreffende vliegmaatschappij)

The final countdown
In Denpasar, Bali, stapte ik over naar International Airport. En ook hier weer meteen een veiligheidscontrole bij het betreden van het vliegveld en tel voor de aardigheid even mee: dat was 1.
Dit is een iets groter vliegveld dan waar ik net vandaan kwam en de borden met incheckbalies nog moeilijker vindbaar. Ik volgde dan ook maar de surfbags, backpacks, klepperende flipflops en knauwende Ozzies.
Terwijl ik al ergens middenin de rij stond om in te checken, sloten Michiel en Petra achteraan. Ik ken hen van de skiseizoenen in Kaprun -door Petra ben ik in Australië terecht gekomen- en vorig Australisch seizoen waren we huisgenoten. Omdat we nog ruim de tijd hadden sloot ik opnieuw achteraan en de ruime wachttijd was zelfs nog te kort om alle belevenissen van het seizoen wat we net achter de rug hadden, de verwachtingen voor het komende en de reisverhalen van daar tussenin uit te wisselen.

Flashbacks en een ode aan mijn ouders
Een onschuldigere passagier kun je je, al zeg ik het zelf, niet wensen! Desalniettemin ben ik wel bijna altijd de sjaak.
Op Schiphol liep ik een week eerder al op blote voeten door de douane waarna mijn handbagage onderste boven moest. En toen ik vorig jaar in Sydney arriveerde, werd ik ook al uitzonderlijk behandeld door Border Security. Inderdaad ja, zoals het gelijknamige televisieprogramma. Zo onderhand waan ik me toch bijna echt een tv celebrity.
Mijn backpack was toen namelijk al van de bagageband gehaald en stond al klaar op een trolley en Ă©Ă©n van de mannen van de douane was zelfs zo vriendelijk om deze voor mij te duwen. ‘die AustraliĂ«rs -waar iedereen zo de mond van vol heeft- zijn echt ontzettend behulpzaam en vriendelijk’ dacht ik nog, heerlijk naĂŻef. Nadat ik door middel van mijn paspoort bewezen had dat ik Nederlandse was en het woordje marihuana in combinatie met mijn naam genoemd werd, grapte ik daarna ‘No, not all Dutch people or on drugs..’. Nog steeds lachend keek ik rond waar Frans Bauer zich verstopt kon hebben, terwijl mijn personal carrier ernstig zei: ‘It’s no time for jokes, miss’. Inmiddels werd het wel steeds -daar issy weer- gezelliger en was er een tweede douanebeambte bijgekomen. Deze maakte de boel wel ontzettend chaotisch en verwarrend door al zijn vragen die hij continu op me af bleef vuren en ik vond hem ook behoorlijk in herhaling vallen. Hij heeft me wel tien keer gevraagd wie ik was, waar ik vandaan kwam, wat ik daar gedaan had, waar ik heen ging, wat ik daar dan ging doen en wanneer ik voor het laatst gerookt had (Ik houd er doorgaans niet van om te zeggen of te horen ‘kan ik niet’, maar roken: dat kan ik echt niet! ondanks dat ik het echt wel geprobeerd heb). Na de vijfde vraag hierover was ik bijna in staat het te gaan demonstreren, echter had ik natuurlijk geen sigaretten (en aansteker, want dat mag niet) bij me en ze zijn hier ook nogal streng en strikt in hun rookbeleid had ik al vernomen. Goed, ik bleef vriendelijk, want misschien had de beste man wel last van zijn korte termijn geheugen en ik gaf dan ook netjes Ăšn eerlijk keer op keer, hetzelfde, antwoord. Dat laatste leek me wel handig en ik had goed geluisterd naar de andere meneer ‘dat het geen tijd voor grapjes was’. Waar een gedegen opvoeding al niet van pas kan komen. Dank! heit en mem. Overigens werd ik wel behandeld met handschoentjes, dan wel geen fluwelen, maar blauwe plastieken.

Vanaf het moment dat ik zelf mijn backpack, waar ik een week voor nodig had gehad om alles ook maar nùt in te passen, over de kop mocht kieperen, heb ik mijn mening over de “vriendelijke Ozzies” bij moeten stellen. En toen de heren door kregen dat er toch echt een lief, naïef en onschuldig Nederlandertje voor hen stond en er bij mij, als armlastige skileraar, toch niks te halen viel, waren ze zonder ook maar iets te zeggen zo weer verdwenen.. Behulpzame Ozzies? Nou, ook dat echt niet! Ik bleef alleen met mijn backpack en de inhoud ervan in bultjes ernaast in een achterkamertje achter. Gelukkig ben ik ook een -letterlijke- goed doorgewinterde zelfstandige vrouw, dat alles, zonder mokken, maar weer opvouwen, rollen en inpakken dan maar. Ik wist daarna ook geheel zelfstandig een uitgang te vinden. En toen ik door de eerste de beste branddeur die ik kon vinden ergens midden op een willekeurige zijstraat stond, realiseerde ik me dat ik misschien toch nog niet, zowel nationaal als internationaal, bekend genoeg ben voor Bananasplit.
Ik heette mezelf dan maar van harte welkom in Australië en liep in tegenovergestelde richting het vliegveld op om me verder te oriënteren..

Behaalde resultaten uit het verleden, bieden geen garantie voor de toekomst
Was het vermoeden een jaar geleden in Sydney het bezit van drugs, begonnen dit keer de problemen al bij het inchecken. Ongeldige papieren. Mijn visum, een tweedejaars werkvisum waarvoor je 88 dagen werk op het Australische platteland gedaan moet hebben, en paspoort of de combinatie van beide, bleken niet geldig. Tel die er maar bij: controle nummer 2.
Immigratie in Canberra moest gebeld worden en na ruim een kwartier wachten mocht ik ineens toch door. Toen ik vroeg wat er nou precies aan de hand was en wat ik dit keer in Sydney kon verwachten, kreeg ik als antwoord: ‘I don’t know. You'll see.’ En de volgende passagier werd ingechekt..
Thanks mate! Great! Nou, niet echt dus, maar als jullie het goed vinden, vindt ik dat dan ook maar..


Petra en Michiel waren doorgelopen en stonden ondertussen bijna vooraan bij de douane. Waar schoenen, broekzakken, riemen, jassen en tassen geleegd, uit en af moesten. Ik sloot achteraan Ă©Ă©n van de meterslange rijen en zag hoe Michiel terug gestuurd werd om zijn camerastatief nog in te checken als bagage. Die had hij strak aan de tas bevestigd, want paste er niet meer bij in, maar: mocht niet!
Na veiligheidscontrole nummer 3 alle drie correct te hebben doorstaan, zijn we een hapje gaan eten. Nog niet eens halverwege onze broodjes, hoorde Michiel dat onze vlucht over 20 min. ging boarden. De broodjes werden snel weggewerkt, waarna we opzoek naar de gate gingen. Nog snel even een flesje drinken kopen en bij de gate werden we verrast door veiligheidscontrole nummer 4 (!!) waarbij alle vloeistoffen ingeleverd mochten worden!! Slechte beurt AirAsiaX. Tussen de vele chagrijnige gezichten die dit opleverde, trof ik Cindy. Een kamergenoot van het hostel in Yogya, die ook mee was op de trip naar de tempels. De wereld is soms zo klein.. En oneerlijk! Maar samen konden we daar nog even lekker over zeuren tijdens het wachten voor het boarden.

Uiteindelijk komt alles altijd goed
‘Tob niet, het komt toch anders’ heb ik jaren geleden als wijze les van heit meegereken. En ondanks dat ik niet eens zeker wist hoe en ĂŒberhaupt of ik AustraliĂ« ditmaal binnen zou komen, heb ik tijdens de vlucht niet slecht geslapen. Mede mogelijk gemaakt door de drie stoelen die ik tot mezelf had.
En dan was daar het zenuwslopend moment: immigratie. Een zucht van verlichting! toen ik het geluid van het stempelapparaat hoorde na het overhandigen van mijn paspoort en papieren en kon ik zo doorlopen. Michiel ook. Nu was het Petra die de voorkeursbehandeling kreeg: iets met haar paspoort.
Dit inmiddels behoorlijk lange verhaal kort: uiteindelijk mochten we alle drie Australië in. Jippie!
Petra en Michiel werden door vrienden opgepikt en gingen meteen door naar het skigebied. Ik nam de trein naar centraal station, waar letterlijk om de hoek het hostel zat waar ik de komende dagen nog even verbleef.
En als je dan ein-de-lijk aankomt na een dag en in dit geval een (gebroken) nacht reizen, is het eerste dat je wilt: op een normaal bed liggen en/of slapen. Althans dat is wat ik meestal wil. Overigens mag ik me gelukkig prijzen dat een powernap van 20 minuutjes al wonderen doet. En een lekkere douche maakte het welkom in de nieuwe omgeving helemaal compleet.

We blijven nog even in de stemming; in Yogja

Blindelings liep ik tussen de twee bomen op het Alun Alun plein door. Kom maar door met het geluk!
Wat tijd betreft liep het al tegen middernacht, het was een lange dag geweest en in gedachten lag ik al in m’n bed..

En ’s nachts.. gaat het ritme door
Echter in het hostel werden we muzikaal verwelkomd. We vielen middenin een jamsessie van het hostelpersoneel en hun muzikale, lokale vrienden. De sfeer was heerlijk ontspannen en vrijblijvend. Ik heb dan ook heel hard geluisterd en filmpjes gemaakt, waarvan Ă©Ă©n al enige tijd op Instagram en Facebook staat.
Het was ontzettend gezellig; zoals er vaak en veel woorden in het Engels zijn die de lading van gevoelens en emoties perfect omschrijven, zo kan ‘gezellig’ dat in het Nederlands. Uiteindelijk waren we alweer een aantal uren in de nieuwe dag onderweg toen ik mijn bed indook. Daarom toch maar wel weer even een wekker gezet, want de volgende ochtend werden we, wederom door een privĂ©chauffeur, vroeg opgepikt.
Na twee uurtjes rijden -konden wij nog mooi even ons slaaptekort bijslapen- kwamen we bij een parkeerplaatsje in de middle of nowhere aan. Maar echt! Een modderig veldje tussen een toiletgebouw en een geitenhok. Verbaasd stapten we uit. We is trouwens nog steeds Nick, Joke en ik. Even dachten we dat we in de maling werden genomen, we hadden toch duidelijk gevraagd om ons naar ‘Timang BEACH’ te brengen.

Niets is wat het lijkt
Het strand bleek een paar kilometer verderop te zijn, maar de weg was vanaf hier niet meer toegankelijk voor auto’s. Nick, Joke en ik sprongen ieder achterop een scooter bij een local. En drie -lange- kilometers volgden. Een modderig pad en af en toe stukken met veel losse en natte stenen waardoor het achterwiel van de scooter -met mij daar boven- van links naar rechts schoot. Waardoor ik me alleen maar afvroeg of deze weg eigenlijk ĂŒberhaupt wel toegankelijk was voor vervoermiddelen met wielen. De gedachte goed verzekerd te zijn, stelde me daarin gerust!

Na de eerste stappen op het “strand” liep het blubber me al in de sandalen. Maar een aantal stappen verder, net over de heuvel, openbaarde zich daar het uitzicht..
Na de eerste vijftien minuten alleen maar door de schermpjes van mijn mobiel en digitale camera te hebben gekeken, en alles wat ik daar door zag vanuit elke mogelijke hoek vast te hebben gelegd, gingen we eigenhandig de omgeving maar even verder verkennen. Al snel kwam Ă©Ă©n van de locals naar ons toe om te vragen of we op ‘adventure’ wilden?
Altijd!
Een extra wandeling van een half uurtje bracht ons naar de top van de naastgelegen heuvel, met nog betere, verdere en mooiere uitzichten! Ik waande mezelf in ‘Expeditie Robinson’ waarbij je de deelnemers gewapend met machete tussen het hoge gras en de Pandan bomen op de top van een heuvel ziet staan, wanneer zij het eiland verkennen of op zoek gaan naar voedsel..
Zonder machete en zonder ons zorgen te hoeven maken over dat laatste, want wij hadden, ieder, een zak chips in onze rugzak. En in de middle of the middle of nowhere was ook nog gewoon een restaurantje.
Maar dat uitzicht: wauw! Natuur, nog zo in zijn pure vorm tot zover het oog kon kijken. Onbeschrijfelijk!


Code oranje

De eigenlijke ’beach’ van Timang beach is maar een klein strandje, de rest bestaat uit grote, steile rotsen. Zo’n tweehonderd meter verderop, middenin de zee, ligt Panjang Island. Panjang Stone door de lokale gemeenschap genoemd. En voor de beeldvorming dekt die laatste benaming beter de lading.
De twee rotsen, Timang Beach en Panjang Island, zijn verbonden via een kabelbaan. En voor de beeldvorming hiervan: dit is een half open houten bakje met vier fietsvelgen op een touwconstructie met een diameter van niet meer dan 4cm. De gemeenschap gebruikt de kabelbaan om te gaan vissen op Panjang Island, deze rots staat namelijk bekend als de beste plek om de jacht op kreeft. Daarnaast is het voor toeristen een trekpleister en dat is wat ons, hoofdzakelijk Nick en mij hier bracht. Joke was voor deze activiteit allang afgehaakt.
Door de harde wind en daardoor onstuimige zee kon de veiligheid niet gegarandeerd worden en de kabelbaan was dan ook gesloten. Het werd ons zelfs afgeraden om op de plateautjes die op de rand van de rots gebouwd waren te gaan staan. Wederom voor de beeldvorming of misschien duidelijker om te omschrijven in Nederlandse begrippen: code oranje. Ontzettend balen, want dit was, ondanks mijn hoogtevrees, een attractie naar mijn hart. Later in de middag leek het er even op dat we misschien toch konden gaan. Op eigen risico! Dat klonk als een uitdaging.. Nick en ik zaten behoorlijk in mentale spagaat na dit aanbod. We wilden ontzettend graag wat avontuur, maar -en ja ondanks die goeie verzekering- durfden we het uiteindelijk toch niet aan. Het water sloeg nog regelmatig tot ver over de rotsen en wij stonden toch al wel een metertje of vijf, zes boven het water.
Ontzettend wijs besluit, al zeg ik het zelf..
Inmiddels was het eb en zijn we nog even naar het eigenlijke strand(je) gegaan. Heerlijk de blubber van de tenen te spoelen in het warme zeewater.
En hoe heerlijk rozig je kunt zijn na al die zoute zeewind op je gezicht en door je haren. We zaten dan ook niet echt te wachten op de discussie die nog kwam. ‘IRP Fifty’ of ‘IRP Fifteen’ (respectievelijk taxichauffeur/wij). Kwantitatief toch wel even een verschil. En een klassieker in miscommunicatie. Gelukkig was dit onenigheidje na Ă©Ă©n telefoontje met het kantoor opgelost. Maar best vervelend, want dit was niet de eerste keer dat dit gebeurde.
En het zou ook niet de laatste keer zijn..

Zandhappen
De volgende ochtend weer vroeg op. Ditmaal om afscheid van elkaar te nemen. Nick en Joke hun paden gingen over land verder en de mijne, pas later die dag, via de lucht.
Ik had nog een halve dag om me in of om Yogja te vermaken. En omdat er nog weinig actie was geweest, moest dat toch wel het thema voor deze ochtend worden.
En actie vond ik!
Ekho, één van de lokale en muzikale vrienden van het hostelpersoneel was voor vandaag mijn privéchauffeur. Wederom achterop een scooter, maar ditmaal gewoon over de snelweg en verharde zijwegen. We reden 30km in zuidelijke richting vanaf Yogja naar het kustplaatsje Parangtritis (wat ook zomaar een naam voor één of andere aandoening had kunnen zijn..) We arriveerden bij Gumuk Pasir wat in het Javaans zandduinen betekend. Ik ging sandboarden!
En ondanks dat ik in Javaans gezelschap was, verliep ook hier de communicatie tijdens het afrekenen niet echt soepel. Elke keer ging de prijs weer omhoog of waren er ineens nog extra kosten. ‘Kom op nou jongens’ dacht ik bijna hardop en waarschijnlijk ook duidelijk aan mijn lichaamstaal te zien, in combinatie met mijn standvastigheid betaalde ik uiteindelijk alleen het originele te betalen bedrag.
Ik kreeg een houten plankje (een skateboard zonder wieltjes) met daarop twee antislipmatjes waardoor je voeten meer grip hadden en twee bandjes met een klittenbandsluiting moesten deze nog beter op zijn plaats houden. Daarnaast kreeg ik nog een blikje schoensmeer en twee uur de tijd om me uit te leven. Door voor iedere afdaling het board te moeten insmeren, in vijf seconden over het zwarte zand te glijden en vervolgens de heuvel weer op te moeten klimmen, was ik na een half uurtje al wel voldaan in mijn portie actie.
Hulde aan de skiliften!

Deze reis is mede mogelijk gemaakt door:

Travel Active